Inge en Bart in de sprookjestuin
Cover van het boekje
Auteur Gerda van Cleemput
Illustraties Stef van Stiphout
Taal Nederlands, Frans
Onderwerp Kinderboek
Genre fictie
Uitgever Van Goor
Uitgavedatum 1970
Pagina's 18
Grootte 19 x 25 cm
Uitvoering verschillend
Boeken

Inge en Bart in de sprookjestuin is een kinderboek van Gerda van Cleemput, geïllustreerd door Stef van Stiphout. Het is het derde deel van totaal acht uit de reeks korte leesboekjes Inge en Bart. Alhoewel de titel het nog wat verhult, is aan de illustratie op de cover duidelijk te zien dat de illustrator bij 'de sprookjestuin' de Efteling voor ogen had.

Het boek werd voor het eerst uitgegeven in 1970 via Uitgeverij De Goudvink/Schelle G.B. van Goor (Van Goor Zonen) in Den Haag, voorzien van een harde kaft. Er verscheen ook een Franstalige editie onder de naam Mireille et Vincent dans le jardin merveilleux. Latere uitgaven vanaf 1978 (via Uitgeverij Jonckx Antwerpen, De Vrijbuiter Tilburg of Unieboek Het Spectrum) lijken soms te zijn voorzien van een zachte, buigzame kaft.

Het verhaal

Het verhaal gaat over Inge en Bart die met de ouders van Bart een dagje naar de sprookjestuin gaan. Na een lange rit stappen door de grote poort waarop een bord hangt met deze naam. Ze vermaken zich prima en er is erg veel te zien en ze vinden alles even mooi: het huisje van Hans en Grietje en de Put van Vrouw Holle, Sneeuwwitje, Roodkapje, Klein Duimpje en de Gelaarsde Kat. In de gezellige herberg van de Sprookjestuin kopen ze koffie en limonade en nuttigen ze zelf meegebrachte broodjes.

Het groene ouderwetse treintje (de het jaar daarvoor in gebruik genomen Aagje?) rijdt ze de hele sprookjestuin rond. Daarna gaan ze varen in een roeiboot. Op het pleintje met de ezel krijgt Bart een gouden cent en Inge neemt twee eieren van de kip die gouden eieren legt. Dan is het tijd voor de kermis: daar kun je in de draaimolen en in het spiegelpaleis. En er is een ijskraampje en een wafeltent.

Bart wil daarna in de molen met de ruimte-raket, Inge wil in een schommelschuitje. Maar opeens is Inge verdwenen. Ze bevindt zich in een grote drukte. Ze roept naar Bart maar ziet hem niet. Ook zijn ouders zijn weg. Het is ook zo verschrikkelijk druk in de sprookjestuin. Inge wordt bang en holt op en neer, tranen rollen over haar wangen.

Ze komt weer bij het huisje van Roodkapje. Ze rent naar het plein van het ezeltje, en naar het kleine stationnetje. Maar ze ziet niemand. Haar hart klopt in haar keel en ze moet denken aan haar vader en moeder en Floep, haar poes. Misschien vinden ze haar wel nooit meer terug?

Dan is er opeens een vriendelijke dame, die Inge aanhoort en haar bij de hand meeneemt. Door de luidsprekers van de sprookjestuin wordt op dat moment echter omgeroepen dat Inge Mertens bij de ingang wordt verwacht. Ze zet het op een lopen en trekt de mevrouw met zich mee. Daar ziet ze Bart en zijn ouders bij de ingang (met daarbij een tekening van de Prinsenpoort) van de sprookjestuin staan. Als troost snoepen ze met vijven ieder van een lekker ijsje. Thuisgekomen vertelt Inge alles over haar belevenissen die dag, die achteraf toch wel heerlijk was geweest.

Illustraties

Een pagina met Speeltuin Gijs

Op de voorzijde van de kaft zijn illustraties van sprookjesfiguren en gebouwen uit de Efteling te zien, te weten het Paleis van de Fakir, Ezeltje-Strek-Je met daarnaast Bart die tracht een munt uit de Ezel te bemachtigen en Langnek die hoog boven de bomen uitkijkt. Op de voorgrond zien we Inge met in haar hand een kleurrijke lolly.

In het boek zelf worden illustraties getoond van de landelijke omgeving waar Inge en Bart kennelijk wonen en diverse plekken in de Efteling, die allemaal met oog voor detail zijn nagetekend. Zo zien we een afbeelding van Speeltuin Gijs. Het snoephuisje van de heks uit Hans en Grietje wordt over de volle breedte van twee pagina’s in panorama afgebeeld, gevolgd door afbeeldingen van het oude Kinderspoor en de toenmalige roei- en kanovijver. Ook de twee automaten Ezeltje-Strek-Je en de Stenen Kip ontbreken niet, evenmin als het Carrouselpaleis.

De daaropvolgende illustratie is een vreemde eend in de bijt: een tekening van een soort vliegtuig gehangen aan kabels met Bart erin, dat onderdeel lijkt te zijn van een zweefmolen. In het boekje wordt het vliegtuig aangeduid als “de ruimte-raket”. Voor zover bekend heeft een dergelijke attractie nooit in de Efteling gestaan.

Op de laatste pagina’s zien we bezoekers langs het Kasteel van Doornroosje wandelen en Inge die met betraand gezicht voor het huisje van de oma van Roodkapje staat nadat ze Bart en zijn ouders is kwijtgeraakt. Tot slot zien we nog illustraties van Langnek (oude stijl, vóór 1972) en Kleine Boodschap en als allerlaatste een blije familie die wordt herenigd bij de Prinsenpoort aan het Herautenplein.

Fictieve versus reële locaties

  • Het verhaal gaat over Inge en Bart in de "Sprookjestuin". Voor zover bekend heeft het Sprookjesbos in de Efteling nooit zo geheten. Ook het bord op de poort (vermoedelijk de Prinsenpoort die in het boek als ingang wordt aangeduid) met de tekst ‘Sprookjestuin’ waar naar wordt verwezen heeft nooit in de Efteling gehangen. Aangezien het een boekje uit 1970 is, is het ook niet zo waarschijnlijk dat schrijfster het over de tijdelijke Sprookjestuin uit 1951 had.
  • De sprookjes van Klein Duimpje en De Gelaarsde Kat waren in 1970 slechts te zien als decoraties op het horecapunt In de Gelaarsde Kat, maar worden wel met name genoemd als uitbeeldingen in de sprookjestuin.
  • De gezellige herberg van de sprookjestuin heeft de naam ‘Tafeltje-Dek-Je’. Deze kan verwijzen naar de Kleyne Klaroen, of het zou kunnen gaan om het Theehuis (nu restaurant Het Witte Paard).
  • De in het boekje genoemde kermis is vermoedelijk het Carrouselpaleis met stoomcarrousel. Het spiegelpaleis dat onderdeel uitmaakte van de kermis heeft nooit in De Efteling gestaan.