Aagje is de naam van de eerste van de vier stoomlocomotieven van de Efteling, gebouwd in 1911 door de firma Orenstein & Koppel (fab.nr 4930) en afkomstig uit Berlijn. Aagje is hiermee na Moortje de op één na oudste locomotief van de Efteling Stoomtreinmaatschappij. In 2025 werd Aagje als eerste locomotief van de Maatschappij geëlektrificeerd.
Inhoud
Steenfabriek IJsseloord
Aagje is in 1911 direct geleverd aan de steenfabriek IJsseloord in Arnhem, aan de rand van de wijk Presikhaaf. Elk herfst/winter/lenteseizoen was Aagje samen met collegaloc Duiveltje verantwoordelijk voor het kleitransport: Duiveltje bracht de wagens met klei van de kleiputten naar de fabriek, waar Aagje ze overnam en deze wagens onder de excavateur rangeerde. De overige bewegingen op het terrein werden eind jaren 60 al door diesellocs uitgevoerd. Voor zover bekend was IJsseloord de laatste plek waar nog industrieel met stoomtreinen gewerkt werd.
In de winter van 1964 kwam hier voor Aagje een eind aan: ze werd buitendienst gesteld omdat haar machinist (H. E. Witjes) liever op de steenoven wilde werken. Haar werk werd overgenomen door een diesellocomotief. Enkele jaren later zou Duiveltje ook haar taken neerleggen. De dieseltreinen hebben nog tot eind jaren 70 dienst gedaan.
- Op IJsseloord
Aankoop Efteling
Nadat Aagje drie jaar werkeloos op het terrein van IJsseloord had gestaan, werd ze aangekocht door de Efteling. Men meldt destijds: "Aagje kwam en stal onze harten, dus konden wij met ons werk starten." Op 8 mei 1968 arriveert Aagje op een dieplader in het park. Stoomenthousiast K.A. Neve gaf haar een totale opknapbeurt. Het uiterlijk werd onder leiding van Anton Pieck 'sprookjesachtiger' gemaakt. De TD van de Efteling voegde een aparte kolentender toe om het geheel meer op een volwaardige trein te laten lijken, de kolenbunkers en de achterwand van het machinistenhuis werden verwijderd, en ze kreeg haar groene kleur. Achter Aagje werden zes open rijtuigen gebouwd.
Op 21 maart 1969 maakte ze haar eerste proefrit in de Efteling, en aan het begin van het seizoen kon de Efteling Stoomtrein Maatschappij feestelijk in gebruik genomen worden.
Latere ontwikkelingen
Op 31 mei 1980 viel Aagje de eer te beurt om gepresenteerd te worden tijdens het defilé voor koningin Juliana, waarbij een stukje spoor en Aagje zelf voor één dag naar paleis Soestdijk werden getransporteerd. Datzelfde jaar werd de stoomketel vervangen door een nieuw exemplaar, van ketelfabriek Hagoort uit Tilburg (nr. 166482).
Aagjes eeuwfeest werd op 26 oktober 2011 gevierd, nadat de loc net terug was gekeerd van een grootscheepse revisie. Er was taart, bij Station Marerijk was een gedenkingsbord te vinden en Aagje zelf was getooid met vlaggetjes.
In 2021 constateerde men bij Aagje een scheur in de ketel nadat Trijntje een jaar eerder eenzelfde lot beviel. Aagje werd afgekeurd en in tegenstelling tot haar collegaloc leek een reparatie niet in zicht. Ze was de komende vier jaar uit de roulatie.
Elektrificatie
In het kader van de klimaatplannen van de Efteling was men op zoek naar een meer duurzame oplossing voor de spoortrein, die door de steenkoolaandrijving één van de pijnpunten van het park was op het gebied van duurzaamheid. Vanwege haar defect werd Aagje gekozen als eerste van de locomotieven om de transformatie te ondergaan. Er werden meerdere leveranciers en oplossingen overwogen, maar uiteindelijk is gekozen voor Alan Keef Ltd, het Engelse bedrijf dat eerder verantwoordelijk was voor de bouw van Trijntje en Dieseltje II. Aagje maakte de overtocht per schip en werd tijdens de werkzaamheden meerdere malen bezocht door technici en ontwerpers van de Efteling.
Aandrijving
Keef paste een techniek toe waarbij de aandrijving van de trein werd verplaatst van de locomotief naar de kolentender. De nieuwe kolentender bevat in werkelijkheid geen kolen maar de nodige elektrotechniek, zoals de accu, met bovenop een plaat met een laagje imitatie-kolen. Deze techniek drijft de electromotoren die de tender voortbewegen. Zo wordt de locomotief eigenlijk geduwd door de kolentender, en de wagons getrokken. Keef had deze oplossing al eenmaal eerder toegepast, voor een vergelijkbare ombouw van stoom naar olie.
Eén van de alternatieve technieken die werden overwogen, was een zogenaamd 'vuurloos' systeem met behoud van de werking op stoom. Hierbij worden geen steenkolen verbrand in de locomotief, maar is er een reservoir van stoom dat regelmatig moet worden bijgevuld op de stations. Er werd van deze oplossing afgezien vanwege de zeer lage efficiëntie in de energieomzetting, en de mogelijke gevaren voor medewerkers tijdens het bijvullen met stoom onder hoge druk.
Aanpassingen
Om alle techniek te kunnen bevatten is de nieuwe kolentender groter dan het origineel, die nu in de remise staat. Ontwerper Bas van Rijsbergen zorgde ervoor dat de nieuwe tender en kleine aanpassingen aan de loc zelf goed binnen de stijl van Pieck zouden passen. De accu zelf weegt 3 ton, wat de vereiste wrijving tussen wielen en spoor garandeert, en wordt elke avond opgeladen. De verlichting in de wagons is ook aangesloten op deze accu, in plaats van het aggregaat op de laatste wagon zoals vroeger. De water- en persluchtreservoirs worden op de stations periodiek bijgevuld.
Omdat er geen bouwtekeningen van de locomotief beschikbaar zijn, is een volledige 3d-scan gemaakt. Hier zijn van te voren digitaal de aanpassingen ingetekend, om te zoeken naar een zo min mogelijk invasie oplossing. Alle verwijderde onderdelen (onder andere de inhoud van de ketel) zijn zorgvuldig bewaard. Zo is de mogelijkheid behouden om Aagje in de toekomt weer terug te bouwen naar aandrijving met steenkool en stoom. De nieuwe onderdelen zijn opzettelijk niet overdreven strak vastgemaakt, om ook het oude rammelende gevoel te behouden.
De besturing gebeurt zoals vanouds op de bok van de locomotief met dezelfde hendels als vroeger, waarop sensoren zijn geplaatst die de elektrotechniek aansturen. Er is een klein digitaal display toegevoegd waarop zaken als snelheid en accucapaciteit kunnen worden afgelezen van skeuomorfische metertjes.
Effecten
De Efteling was ervan overtuigd dat een belangrijk deel van de magische ervaring van de stoomtrein te danken is aan feitelijke neveneffecten van de stoommachine, zoals de afgeblazen stoom en de geur van de verbrande kolen. In een poging dit te evenaren is er bij de elektrificatie veel aandacht besteed aan stoom-, geluids-, en geureffecten.
Er worden twee soorten stoom gesimuleerd. Ten eerste de stoom of rook uit de schoorsteen vooraan de locomotief. Hiervoor worden dezelfde soort rookmachines gebruikt die in de attracties in het park te vinden zijn. Daarnaast worden vernevelaars gebruikt om stoom te simuleren die wordt afgeblazen vanuit de cilinders onderaan de machine. Naast dat de machinist naar eigen inzicht hendels gebruikt om de effecten te bedienen, is de locomotief uitgerust met gps op basis waarvan op voorbepaalde locaties in het circuit automatisch specifieke effecten worden geactiveerd.
Verder beschikt Aagje nog altijd over een fluit, die nu op perslucht werkt. Onder de ketel bevindt zich een krachtige speaker waarmee anno 2025 nog geen, maar eventueel later, ontbrekende karakteristieke geluiden kunnen worden gesimuleerd. Hoewel men van plan is om ook een geureffect toe te voegen, lukte dit niet op tijd voor de onthulling.
Onthulling
In april 2024 kondigde de Efteling aan dat Aagje zou worden geëlektrificeerd. Het doel was om haar die winter weer op de baan te zetten, maar door leveringsproblemen werd ze pas in de lente van 2025 in de Efteling getest. Op 8 mei organiseerde de Efteling voor openingstijd een persevenement waar Fons Jurgens, Mark Jansen en Bas van Rijsbergen spraken voor en tijdens Aagje's eerste officiële e-rit.
Zie ook
- Artikel over Steenfabriek IJsseloord van Henk Kolkman.
Efteling Stoomtrein Maatschappij | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|