Verteld door Tom van Beek

Het achtergrondverhaal van het Spookslot was te horen in de Ronde Zaal en bij de Oosterse Geest. Het werd voorgelezen door acteur Tom van Beek. De vertelling werd in 1979, een jaar na de opening van de attractie, toegevoegd. Met het verhaal heeft men in retrospectief geprobeerd een verklaring te geven voor wat er allemaal tijdens de hoofdshow te zien was. In 1987 werd bij de renovatie het verhaal verwijderd. De voorshow en de hoofdshow waren toen niet goed op elkaar afgestemd, zodat bezoekers het verhaal vaak misten. In 2001 werden de voorshow en de hoofdshow beter op elkaar afgestemd, en keerde het verhaal weer terug. Een jaar eerder, in 2000, verscheen het op Efteling CD 2. Na de sluiting van het Spookslot in 2022 werd het nogmaals gepubliceerd, nu op het album Spookslot.


Fragment door Van de Ven

Ton van de Ven heeft een eerdere versie van het verhaal ingesproken, maar deze is niet gebruikt in de attractie. Een fragment hiervan was te beluisteren tijdens de jubileumtentoonstelling 60 jaar Efteling in het Efteling Museum. Het verhaal is overigens niet geschreven door Van de Ven.[1]

Het verhaal

Lang, heel lang geleden, als in tijden van storm en hoog water de Maas nog reikte tot aan de voet van deze veste, woonde in dit kasteel de vierde burggraaf van Capelle van Kaatsheuvel. Hij verzamelde sprookjes en sagen van over de hele wereld én bedreef de magie. Hij kon bloemen laten zingen en muren laten dansen.

Er was maar één plaag in zijn leven: de boze heks Visculamia. Die leefde achter slot en grendel in het nabijgelegen Druinen. Zij wilde hem zijn sprookjes afnemen.

Op zekere kwade dag, toen de heks zich op rooftocht vermomd had als een ongebluste jonge maagd, werd zij betrapt door de hovenier van Kasteel De Efteling. Door de drie rechters van het hertogdom werd zij veroordeeld tot de brandstapel in de oostelijke vleugel van het slot.

Op het laatst sprak zij een verwensing uit, waarin de burggraaf voor eeuwig werd gedoemd te zoeken naar zijn laatste sprookje: zijn dochter Esmeralda.

En steeds als het water van de Maas weer stijgt, slaat de betoverde kraai van Visculamia om twaalf uur de klok. Dan bengelt weer het lijk van de tuinman die haar verraadde aan het klokkenkoord. De rechters die haar veroordeelden weeklagen uit het zolderraam en in de catacomben snelt de graaf zijn dochter na, zonder haar ooit te vinden.

Terwijl de bloemen zingen en de muren dansen slingert de heks haar verwensingen in de sarcofaag waar de resten van de graaf gevangen liggen. Op de zuidheuvel van het slotplein vindt zijn dochter geen rust, en dat zal zo nog jaren duren... tot de zang der bloemen de uilen hun ogen doet sluiten, de boze kraai in slaap gesust heeft en de verwensing is verbroken.

Ongerijmdheden

Het verhaal van het Spookslot is pas later bedacht in een poging alle elementen die te zien zijn met elkaar te verbinden. Helaas is het daardoor een bepaald ongerijmd geheel geworden, waar eigenlijk maar weinig van te begrijpen is.

Een aantal vragen:

  • Het is onduidelijk hoe de heks achter slot en grendel kan zitten in Druinen maar desalniettemin vaak op rooftocht gaat.
  • Het kasteel kent een burggraaf, maar de rechters behoren tot een hertogdom. Het hoe en wat van dit hertogdom blijft achterwege. Waarom er zich monniken bevinden en er sprake is van een kloostertuin, wordt niet verklaard.
  • De spooknacht treedt alleen op als het water in de Maas stijgt. Dit is normaal gesproken alleen in januari van elk jaar. Het is niet helder waarom alleen dan de spoken tevoorschijn komen. De kraai van Visculamia luidt dan de klok, maar hij lijkt helemaal niet op een kraai.
  • Visculamia wordt aangeduid als een ongebluste jonge maagd. Het woord ongeblust gebruikt men gewoonlijk alleen in de context van kalk - de betekenis in de context van maagden is onduidelijk.
  1. Efteling-archivaris G. van Dongen in 2012, aangehaald in Hover: De Efteling als 'verteller' van sprookjes" (2013), p. 160