De Plantentuin was in elk geval in seizoen 1969 een uitstalling in de Efteling van in Nederland geteelde boom- en heestersoorten, in samenwerking met het verbond van boomkwekers, ’ten einde daardoor de belangstelling voor in Nederland geteelde boomkwekerij-produkten te bevorderen en de afzet van die producten te stimuleren’.

De tuin was een wens van de Nederlandse boomkwekerij, die al enkele jaren zocht naar een geschikte, voor het publiek aantrekkelijke plek op een permanente demonstratietuin in te richten. In november 1967 wordt Stichting Plantentuin de Efteling opgericht door de Stichting Onpersoonlijke Reklame Boomkwekerij en de Boomkwekersbond. De stichting gaat een overeenkomst aan met de Efteling die kosteloos ten minste 20 hectare gronden beschikbaar stelt voor beplanting. De Efteling zorgt voor alle uitvoerende werkzaamheden, zoals aanleg en onderhoud. De stichting zorgt voor de beplantingsplannen en de levering van de gewassen. Het is niet de bedoeling dat de tuin een soort arboretum wordt - het gaat voornamelijk om normale handelsproducten van Nederlandse bodem die getoond worden. Wel krijgen ze een naamsaanduiding. De stichting heeft op haar begroting ƒ 100.000,- uitgetrokken om het plan te verwezenlijken. Voorzitter van de stichting is J. van de Broek uit Boekel, secretaris is Drs. M.J.A. Camps.[1]

Bij de start van Efteling-seizoen 1969 wordt de plantentuin geopend. De basis wordt gevormd door de meest gangbare gewassen die in Nederland gekweekt worden, maar er zijn ook meerdere zeldzame heestersoorten te vinden.[2] Het publiek kan er ook zien welke planten thuis gebruikt kunnen worden, waarbij voorlichting wordt gegeven over de groei en ontwikkeling.[3] Het is niet bekend tot wanneer de plantentuin in haar commerciële vorm aanwezig blijft.

  1. Echo van het Zuiden: “De Efteling krijgt een plantentuin van 20 ha.” (13 november 1967)
  2. De Tilburgse Koerier: "Twee nieuwe attracties in Natuurpark de Efteling: Een stoomtrein en een plantentuin” (3 april 1969)
  3. Henk vanden Diepstraten: De Efteling/Kroniek van een Sprookje. Baarn: Tirion (2002), p. 80