Zesde logboekpagina.

Tekst: "Den achtiende september, zestienhonderenvierenzeventig. retourvaert uit De Oost, 18 september 1674

Het zijn tijden van weelde ende rijkdom. Ik heb macht ende aensien vergaerd, meer dan Ik in mijn jonghe jaeren droomen kon. Het weersien met Catharina baert mij eghter sorghen. Zij kan mij gheen zoon geeven ende dat leidt tot groot verdriet. Een Schipper van wereldfaem voelt zichzelve niet volledigh sonder erfgenaemen.

Gisteraavond heb Ik met mijn bemanningh het glas geheeven op de behouden thuisvaert ende wij dreeven, onder het genot van rum, vrolijck de spot met de beleijdvoeringh door de Heeren Bewindhebbers van Den Compagnie. Zo bood men mij de nieuwste seekaarten en globe van 'Blaeu' aan die met de grootste nauwkeurigheijd de vaergeulen bij den Indischen Oceaan zouden aenduijden! Ik, kapiteijn Willem van der Decken, heb zulcke hulpmiddelen niet noodigh!

Mijn wil zal wet sijn! Dat ondervond men in Ceijlon alwaer de prijs voor kaneel so hoogh werd opgedreeven, dat wij gheen andere weegen saeghen, dan ons met geweld dees handelswaer toe te eijgenen. Teeghenstanders zijn ter dood gebracht. Nogh enkele weeken en dan sullen wij de thuishaaven weederzien!"

Dit bestand wordt op de volgende pagina gebruikt: