De tweede logboekpagina.

Tekst: "Den tweeëntwintigste octoober, zestienhonderdachtenzestig retourvaert uit De Oost

Wij maecken goede vaert, de thuisreis loopt voorspoedigh. Een storm van drie etmaelen heeft mijn schip Den Hollander niet gedeerd. Wij hebben den Oceaan sonder werckelijcke teegenslagh doorkruijst ende voorbij De Kaep voorraeden ingeslaeghen. Wij sullen binnen zeeven weecken terugh in Goeree sijn, sowaer Ik Willem van der Decken heet!

Op de Molucken werden kruidnaeghelen, foelie ende nootmuskaet van den hoogste kwaliteit verkreeghen. De laeding houdt zich goed en sal in Holland een hooghe prijs brenghen. Ik kan tevreeden sijn.

In Amsterdam ben Ik ontbooden op een bijeenkomst van de Heeren Zeventien. Sal mij een belooningh wachten? Dat zou mij zeer geleeghen koomen, aenghesien Ik een staetigh huijs wil laeten bouwen aen de stadswal. Een man van aensien moet in weelde leeven!

Voor mijn vrouw Catharina kocht Ik een fijne, zilveren pomander met roosemarijn; een welgeurend sierraed voor aen haer ceintuur. Zij heeft mij seecker gemist ende het sal haer zeer verblijden!"

Dit bestand wordt op de volgende pagina gebruikt: