Lot's Kraamhuys
Het Kraamhuys in het Lavenlaar
Functie kraamhuis
Monorail na het Lonkhuys links
Laven 26
Locatie in het Lavenlaar
Locatie in het Lavenlaar
Laafhuysjes

Lot's Kraamhuys is het bolvormige gebouw met de grote ronde ramen, tussen het Lonkhuys en Kindervreugd in het Lavenlaar. Oermoeder Lot tikt hier de oude Laven van Lotje, zodat ze weer een larfje worden.

Omschrijving

Het huysje is aan twee kanten te betreden. Eenmaal binnen is door de ramen op een verhoging te zien hoe Lot de larfjes verzorgt, wiegt en voedt met vers geperste Larvenlebber. Over de complete muur hangen mandjes waarin de larfjes zich bevinden. Lot houdt ze in de gaten via een spiegel die vlak voor haar staat. De larfjes hebben allemaal een naambordje naast zich hangen. Aan sommige namen is af te lezen wat het karakter van de Laaf is. Zo lurkt Lurk aan zijn speen, heeft Lol een gekke lavenhoed op en Lef hangt gevaarlijk ver uit zijn mandje. Verder zijn er nog namen als Lach, Lebbe, Lof, Luf, Lodde, Lari en Link.

Over de vloer is houten speelgoed te vinden. Achteraan staat een kinderwagen met daarin twee larfjes in mandjes. Aan de muur hangen de portretten van Stamvader Laaf en Oermoeder Lot en in een grote rieten stoel in de hoek van de ruimte blaast de oude Lowik Laaf zijn laatste adems uit, klaar om van Lotje getikt te worden op zijn laveltje en een nieuw leven te beginnen.

Achterin de scène staan drie boven elkaar gemonteerde houten kuipjes waar de laafjes in bad zouden kunnen gaan. Ontwerper Ton van de Ven verwijst hiermee naar "Het levensbrengende element water dat opnieuw kan worden gebruikt"; Lot's Kraamhuys en de daarin verbeelde wedergeboorte is een essentieel element in Van de Vens vertelling rond het Volk van Laaf: "De oude Laaf, de stamvader, de enige die echt stierf terwijl de rest van het volk zich in een gat in de grond verstopt heeft. Dan heb je het verhaal van Christus. Het grootste sprookjesboek ter wereld, de bijbel, speelde bij deze schepping wel degelijk in mijn achterhoofd.", aldus Van de Ven.[1]

In tegenstelling tot Lal's Brouwhuys en het Lariekoekhuys is bij deze scène geen muziek aanwezig. In plaats daarvan is het oorverdovende gekier, geschreeuw en gelach van de vele larfjes te horen en wie goed luistert hoort Lot een slaapliedje neuriën.


Larvengekir en neuriënde Moeder Lot

Functie

Een stukje over Lot’s kraamhuys van een plattegrond van Laaf Products:

Alle Laven beginnen hun leven als larfje in het Kraamhuys.

Oermoeder Lot tikt hier elke 9 dagen een nieuw larfje van Lotje.

Lot verzorgt, wiegt, voedt en knuffelt dat het ene lieve lust is, tot de kleintjes op hun eigen Lavenbenen kunnen staan.

Bewoners

Een larfje
Larf Lol

Uitgaande van de bordjes bij hun cocons, bevinden de volgende larfjes zich in het Kraamhuys: Lekke, Luf, Lijt, Luim, Lars, Link, Luf, Lurf, Lach, Loef, Lodde, Lurk, Lebbe, Lari, Lubbe, Lof, Lol, Lef, Leur, Laf en Lal.

Dat wil zeggen, er zijn wel bordjes Luf, Lijt en Lof, maar de bijbehorende manden zijn leeg. Daarentegen bevinden zich op de begane grond nog vijf niet nader te identificeren larfjes die gevoerd worden met druivensap, wellicht dat enkelen van hen uit de vacante manden afkomstig zijn. Daarnaast is er ook nog het geval van het larfje dat smacht naar de kokosnoot die Luim voor hem ophijst, bij wiens mand ook geen naam geplaatst is.

De naam Luf komt als enige naam dubbel voor.

Techniek

Een larfje blaast op een windmolentje.

In tegenstelling tot de rest van het Lavenlaar is in het Kraamhuys veel gebruik gemaakt van perslucht om de larfjes te laten bewegen. Zo kon de techniek makkelijk in het larfje verwerkt worden en waren er geen aparte nokkenschijven nodig, wat niet praktisch was geweest zo hoog tegen de muur. Perslucht is zelfs heel basaal ingezet: zo blaast één van de larfjes 'echt' tegen een windmolentje, wat dan gaat draaien. Het mechanisme is goed te horen.

Voor de figuren van Lowik en Moeder Lot, die op de scènevloer staan, is wel gebruik gemaakt van de nokkenschijftechniek.

Ontwerpen door Ton van de Ven

Galerij

Exterieur

Interieur

  1. 'Efteling had superjaar met Droomvlucht ', NRC Handelsblad, 3-5-1994